Op 21 februari 2019 heeft de oppositiekamer van het Europese merkenbureau in Alicante, Spanje, een beslissing genomen inzake een ingestelde oppositie op grond van het ingeschreven merk Sylvie Meis tegen de merkaanvraag SusyMei.

Laatstgenoemde aanvraag was op 7 december 2017 verricht in de klassen 25 voor de waren “Inlegzolen; Schoeisel; Transpiratie-absorberende kousen; Breigoederen; Kleding; Transpiratie-absorberend ondergoed; Handschoenen [kleding]; Jersey; Pantoffels; Sandalen; Hielstukjes voor schoeisel; Schoenranden; Schoenen; Hakken”.

De oppositie was ingesteld tegen alle waren en diensten van de aanvraag SusyMei en gebaseerd op de klasse 25 van het oudere merk Sylvie Meis, te weten de waren “Kleding; Schoeisel; Hoofddeksels”.

De oppositiekamer acht dat de te vergelijken merken visueel en auditief licht overeenstemmend en begripsmatig niet overeenstemmend zijn.

Verder was door de gemachtigde van Sylvie Meis aangegeven dat het merk intensief was gebruikt en bekend was via publicaties en advertenties in magazines als Cosmopolitan, Vogue, Women´s Style en andere magazines. Door dit gebruik had het merk SYLVIE MEIS meer onderscheidend vermogen gekregen en diende het merk een bredere bescherming te genieten.

Na het bestuderen van het ingezonden bewijs oordeelde de oppositiekamer dat dit bewijs onvoldoende aangaf dat het merk Sylvie Meis een hoge graad van onderscheidend vermogen genoot en derhalve oordeelde de oppositiekamer dat het merk niet voor een bredere bescherming in aanmerking kwam.

Daarnaast is de oppositiekamer van mening dat het in aanmerking komend publiek de namen Sylvie en Suzy niet zal verwarren en dat de beide merken worden gezien als een combinatie van een naam en een achternaam en niet van een naam met dezelfde achternaam. In het laatste geval zou wel verwarring kunnen ontstaan.

De oppositiekamer acht in het onderhavige geval de visuele en auditieve overeenkomsten niet voldoende om tot gevaar van verwarring te leiden.

Volgens de oppositiekamer bestaan de te vergelijken merken uit verschillende vrouwelijke namen die populair zijn in de Europese Unie met daarachter verschillende achternamen.

De eindconclusie van de oppositiekamer is dat, zelfs als de waren van de merken gelijk zouden zijn, zoals in deze procedure is aangenomen, er geen gevaar voor verwarring aanwezig is en de oppositie moet worden afgewezen.

Tegen de beslissing van de oppositiekamer staat nog beroep open. Wordt vervolgd denk ik.

Voor de gehele uitspraak verwijs ik naar de internetpagina https://euipo.europa.eu.

Een op maat gesneden oplossing nodig?